In het informatieboekje van het Veerman Wooncentrum Turntoernooi van 17 en 18 april stond een interview van Epke Zonderland en tot dan toe zijn vaste trainer Gerard Speerstra. Op het moment van het interview was er nog geen vuiltje aan de lucht maar daar zou verandering in komen. Bij meer lezen het interview dat Rinke van den Brink had met Epke en zijn trainer.
Wie Epke Zonderland zegt, zegt Gerard Speerstra. Tenminste zo was het tot voor heel kort. Achttien jaar trokken topturner en topcoach met elkaar op. Tot vorige maand. Na een interview met de Leeuwarder courant werd Speerstra eerst geschorst door de KNGU en later ontslagen. Maar dat wisten we nog niet toen dit gesprek met Zonderland én Speerstra plaatsvond. Op een dinsdagmiddag eind februari in het Topsportcentrum Heerenveen, net na de training.
Nog nat van de douche komt Epke Zonderland aan het tafeltje zitten waar we al even aan het praten zijn met Gerard Speerstra. Die werkt al sinds 1992 met de rekstokspecialist. Epke was toen zes jaar. Speerstra heeft de jongste Zonderland als klein mannetje onder zijn hoede gekregen. Heeft hem in die jongste jaren begeleid. Maakte Epke's puberteit mee een bracht hem uiteindelijk naar internationale successen. In wereldbekerwedstrijden, op EK's, WK's én op de Olympische Spelen van 2008.
Bij de meeste sporten gaat het anders, zegt Epke Zonderland. Als je als sporter groeit stap je vaak over naar een andere trainer. Ik ben op mijn vierde bij de plaatselijke club begonnen en al op mijn vijfde overgestapt naar een andere club. Eigenlijk heb ik veel geluk gehad want ik train al vanaf mijn zesde bij Gerard. Maar dat is eigenlijk niet normaal. Meestal leg je de basis bij een club, dan stap je over. Ga je nieuwe dingen leren. Stap je weer over en telkens moet je je nieuwe trainer leren kennen en hij jou. Gerard en ik hebben altijd samengewerkt en kennen elkaar donders goed. Hij weet precies hoe hij mij het beste kan begeleiden, zowel in een training als in wedstrijd. Eigenlijk zijn wij met z'n tweeën gegroeid, dat is wel heel belangrijk. Al die ervaringen die ik heb gehad, heeft Gerard ook gehad.
Kwaliteiten
Speerstra beaamt de woorden van zijn topturner. Je weet van elkaar heel goed wat de sterke punten zijn, maar ook de zwakke punten ken je als je broekzak. Er is nog nooit iemand kampioen geworden op zijn zwakke punten. Dus daar focussen wij niet op.
We richten ons op zijn kwaliteiten. Door niet de nadruk te leggen in trainingen op Epke's zwakke punten, raakt hij ook niet uit evenwicht doordat sommige elementen steeds niet lukken. Bepaalde bewegingen liggen de een nu eenmaal wel en de ander minder. Speerstra: We zijn bijvoorbeeld opgehouden met de endo op rekstok. Daar hebben we jaren op getraind, maar daar zijn we mee opgehouden. Dat kon hij wel uit zwaai, maar niet uit slinger. Hij is een ster in vluchtelementen en in combinaties van vluchtelementen. Wij gaan dan dus werken aan waar hij het beste in is. Vervolgens vliegt Epke vier keer en wordt hij tweede van de wereld. Turntechnisch weet ik precies wat Epke wel kan en wat hij niet kan. En hij ook. Daardoor komt er een bepaalde rust tussen ons, weten we precies welke dingen we gaan doen. Dan is de lijn waarlangs we gaan werken helder.
Conflicten
Voor dat het zo ver is hebben Speerstra en Zonderland geregeld onenigheid en woordenwisselingen. De kracht vanonze meningsverschillen is dat we er uiteindelijk altijd uitgekomen zijn. En dan maakt dat je uiteindelijk ongelofelijk sterk. Maar je niet natuurlijk ruzie blijven maken, want dan wordt het een puinhoop. Tot nu toe zijn we er altijd uitgekomen, besluit Speerstra. Je hoeft ook niet altijd met elkaar eens te zijn. Dan wordt het allemaal zo gemoedelijk en gezellig. De gedrevenheid van de een en de gedrevenheid van de ander, dan moet nu eenmaal af en toe flink botsen. Dan komt er uiteindelijk het beste uit. Dat is mijn doel en dat is ook Epke's doel. Als dat maar als een paal boven water blijft staan, dan gaat het goed.
Het houd je ook scherp, zegt Epke, als je het niet met elkaar eens bent. Dan ga je er thuis over nadenken hoe het komt dat je er niet het zelfde over denkt. Het opent je ook de ogen wel eens.
Speerstra ziet natuurlijk ook wel eens wat over het hoofd en dan is het alleen maar goed dat Epke met al zijn ervaring meedenkt. Dat is het voordeel ook van die lange samenwerking. We kunnen allebei heel snel teruggrijpen op ervaringen uit het verleden. Dingen die eerder goed gingen of juist niet.
Speerstra en Zonderland zijn lang gewend geweest om tot vlak voor een wedstrijd hard door te trainen. Tot ze proefondervindelijk vaststelden dat het niet goed meer werkte en het roer omgooiden. Nu neemt Epke vlak voor een wedstrijd gas terug met trainen.
En dan komt er nog een heel belangrijk ding bij, zegt Epke dat hij iedere turner en turnster graag wil mee geven: Je moet plezier houden in je sport. Ik kan me niet voorstellen dat je topsporter kunt worden, dat je het hoogste niveau kunt halen, zonder dat je plezier hebt in wat je doet. Anders houd je het niet vol om jarenlang keihard te trainen. En je moet het leuk blijven vinden om nieuwe elementen te leren.
Ouder
Epke traint nu 25 uur per week. Twee jaar terug was dat nog 28 uur. We hebben dat een beetje teruggebracht, vertelt Gerard Speerstra. Epke wordt ook een beetje ouder. Zeker in het begin moet je heel veel uren trainen om alle bewegingen er als het ware in te slijten. Op een gegeven moment ben je daar zo goed in dat je met iets minder trainingsuren toe kunt. Bovendien herstel je wat minder als je wat ouder wordt.
Vroeger was het zo dat ik na een wedstrijd een dag vrij was en dan kon ik er weer vol tegen aan. Nu ben ik twee dagen na de wedstrijd nog moe, lacht Epke.
Ook om nieuwe elementen te leren traint hij niet meer. Dan ga je anders trainen. Het ene element is makkelijker te leren dan het andere. In zo'n periode dat je met iets nieuws bezig bent doe je gewoon andere dingen wat minder. Voor sommige elementen heb je veel kracht en explosiviteit nodig, dan duurt het wat langer voordat je dat onder de knie hebt.
Rybalko
De combinatie van vluchtelementen die intussen Epke's specialiteit zijn en vooral zijn 'gespiegelde Rybalko' zijn de vrucht van jaren trainen. Bij de Rybalko draait de turner aan één arm rond de rekstok, maakt anderhalve schroef en pakt dan het rek weer met twee handen. Iedereen doet dat aan zijn rechterarm. Epke aan zijn linkerarm. Dat is een gevolg van de ernstige schouderblessure waarmee hij in de aanloop naar de Olympische Spelen in Beijing mee kampte. Vrijwel iedereen in de turnwereld zegt dat de manier waarop Epke de Rybalko uitvoert eigenlijk onmogelijk is, tegennatuurlijk zelf. Speerstra en Zonderland lachen er maar om.
Epke is al heel jong met vluchtelementen begonnen, zegt Speerstra. In die tijd was hij nog zo licht dat ik hem hoog kon tillen en hem wat vaart mee kon geven. Om zijn coördinatie te verbeteren heeft hij heel veel gesprongen op de trampoline, halve draai en dan op zijn buik landen bijvoorbeeld, allemaal om hem steeds meer controle over zijn lichaam bij te brengen. En verder oefenen, oefenen, oefenen. Net zo lang tot je het tot in de puntjes beheerst. Het gaat om een duizendste van een seconde. Als je een fractie te laat bent gaat het mis.
Finale
Epke bracht veel televisiekijkers na zijn Olympische finale in Beijing in verwarring. Daar stond een topsporter die zijn optreden op het allerhoogste podium had zien mislukken. Epke viel van het rek. Weg medaillekans. Ontspannen en lachend stond hij NOS Studio Sport te woord. Geen spoor van teleurstelling te bekennen. Zo voelde ik me toen, daar was niks aan gespeeld. Ik was gewoon blij met mijn prestatie. Aan het begin van het seizoen stond ik er heel slecht voor. Ik had zo veel last van mijn schouder dat de kans dat ik de Spelen zou halen eigenlijk heel klein was. Uiteindelijk was ik toch op tijd fit. En toen haalde ik ook nog de finale, met de vierde score. Dat was al fantastisch. Als iemand me zes maanden voor de Spelen had gezegd dat ik toch nog de Olympische finale zou halen, had ik hem uitgelachen. Dat speelde wel mee natuurlijk.
Bovendien is Epke nog jong. Twee dagen voor de halve finale van het NK in Volendam is hij 24 geworden. Er komt nog wel een kans. Bijvoorbeeld in Londen in 2012. Zou het dan weer fout gaan, dan kan ik me niet voorstellen dat ik er net zo mee omga. Dan baal ik als een stekker. Maar in Beijing ging het gewoon prachtig. En fouten horen er gewoon bij, vindt Epke. Als je foutloos door je meerkamp gaat, dan moet je je oefeningen aanpassen. Anders ga je onder je niveau turnen. Als je nieuwe dingen doet, dan ga je ook fouten maken. Dat is natuurlijk heel zuur als dat gebeurt en het je misschien een medaille kost, maar daar leer je van en je wordt er beter van.
Ontslag
Het was een mooi gesprek, op 23 februari. Met een turner en een trainer die hun waardering voor elkaar niet onder stoelen of banken staken. Ook al verhulden ze niet dat ze geregeld ook conflicten hadden. Drie weken later was de samenwerking voorbij. Na een schorsing van twee weken werd Speerstra ontslagen. Zijn kritische kanttekeningen bij de in zijn ogen niet optimale organisatie rond topturner Epke Zonderland werden niet op prijs gesteld. Speerstra werd door de KNGU ontslagen. De toptrainer acht de kans aanwezig dat hij op termijn terugkeert. Hij ambieert een rol als coach van de coaches.
Epke Zonderland heeft in een paar interviews gezegd dat het vooral heel raar is om op eens niet meer te werken met de man die hem als geen ander kent en hem naar zo veel successen heeft geleid. Maar hij is wel enthousiast over zijn tijdelijke part-time coach Sadao Hamada uit Japan. Die begeleidt Zonderland tot en met het WK in Rotterdam dit najaar, maar is maar af en toe in Nederland.
Rinke van den Brink. ( Fotos en tekst )